De plek waar nu de wijk Boschveld ligt, was lange tijd niet meer dan een drassig weidegebied direct buiten de vestingstad ’s-Hertogenbosch. Het Bossche Veld, zoals het gebied genoemd werd, strekte zich uit tot aan de huidige wijk de Kruiskamp. Vanaf de Sint Janspoort liep een verharde weg richting Vlijmen. Naast deze weg is alleen de Paardskerkhofweg terug te vinden op oude kaarten. Dit was niet meer dan een zandpad door het veld.
De eerste bebouwing na het verlaten van de stad was het buurtschap Klein Deuteren. De hoeve “Klein Deuteren” (foto hierboven) uit 1815 ligt op een woonheuvel aan het kruispunt Kooikersweg-Oude Vlijmenseweg en is lange tijd een café-restaurant geweest. Het gebouw is één van de weinige herkenbare historische elementen in het westelijk deel van de stad.
De stad ’s-Hertogenbosch is eeuwenlang gebonden geweest aan de ruimte binnen de vestingmuren. Door de functie van de Bossche vesting voor de landsverdediging mocht de stad zich tot het einde van de negentiende eeuw niet buiten de stadsmuren uitbreiden. In 1874 besloot de rijksoverheid de vestingstatus van een groot aantal steden op te heffen, waaronder die van ’s-Hertogenbosch. Het nut van de vestingen was door militaire ontwikkelingen achterhaald.
Na de ontmanteling van de vesting werden de eerste plannen gemaakt voor de uitbreiding van de stad. De wijk ’t Zand werd gebouwd tussen de oude binnenstad en het spoor. Toen deze wijk was volgebouwd keek men verder naar het westen. In 1918 werd een uitbreidingsplan gepresenteerd voor het gebied ten westen van de spoorlijn. Het plan bestond uit een industriewijk rondom nieuwe havens en een arbeiderswoonwijk. Vooruitlopend op het plan had de machinefabriek Grasso zich in 1912 al gevestigd in het gebied.
De industriewijk had nieuwe bedrijven moeten lokken, maar dit gebeurde vanwege de economische malaise niet. Daardoor kwam ook de aanleg van de woonwijk op losse schroeven. De gemeente heeft nog wel het sportpark De Hooge Donken laten aanleggen met een wielerbaan die in 1928 gereed kwam.
Omdat de uitvoering van het plan uit 1918 niet vlotte, besloot de gemeente om het noordelijk deel van het gebied te bestemmen voor de nieuwbouw van de veemarkt, die tot dan toe aan het Kardinaal van Rossumplein was gelegen. In de directe nabijheid kwam ook een woonwijk, het Veemarktkwartier, en een gasfabriek. Een andere belangrijke mijlpaal was de komst van Michelin. Deze Franse international koos ’s-Hertogenbosch als vestingplaats voor een nieuwe bandenfabriek, die in 1939 werd geopend.
Na de oorlog kwam de ontwikkeling van de stad in een stroomversnelling. In het uitbreidingsplan van 1946, waar voor de oorlog al een begin mee was gemaakt was ondermeer voorzien in de bouw van de woonwijken Deuteren en West I, alsmede het industrieterrein de Wolfsdonken en een nieuw sportpark.
Omdat de realisatie van de woonwijken jaren in beslag zou nemen en de woningnood een ernstig probleem was, zijn kort na het einde van Wereldoorlog II zijn op diverse plekken in de stad noodwoningen gerealiseerd. Aan de inmiddels verdwenen Weg naar Klein Deuteren (foto onder) en Parallelweg stonden deze noodwoningen. Bijna alle nood-woningen in ’s-Hertogen-bosch zijn in de loop der jaren gesloopt. Alleen aan de Pelssingel in de wijk De Muntel staan ze nu nog steeds als herinnering aan de tijd van de woningnood. Vanaf 1949 tot en met 1960 is het grootste deel van Boschveld gebouwd. De wijk werd in die periode nog West I genoemd. Boschveld is als naam pas in 1971 ontstaan, voorgesteld door de Jeugdcentrale, om een wat beter klinkende naam voor de wijk te hebben dan West I.
We gebruiken cookies om je de beste ervaring op onze website te bieden. Meer info